Voor zowel werkgever als werknemer geldt dat zij de arbeidsovereenkomst met onmiddellijke ingang kunnen beëindigen indien sprake is van een ‘dringende reden’. De reden(en) voor beëindiging moet(en) gelijktijdig met het ontslag worden meegedeeld.
Beëindiging wegens een dringende reden
Voorbeelden van dringende redenen zijn: diefstal, weigering van werk, het geven van een onjuiste voorstelling van zaken bij de sollicitatieprocedure of het op andere wijze grovelijk veronachtzamen van plichten.
De geldigheid van een ontslag op staande voet hangt af van de ernst en de aard van de gedragingen die tot het ontslag hebben geleid. Ook wordt rekening gehouden met persoonlijke omstandigheden van de werknemer. Indien de werknemer het ontslag op staande voet aanvecht, is het aan de werkgever om aannemelijk te maken dat het ontslag op staande voet rechtsgeldig is.
In beginsel mag de werkgever niet talmen met zijn ontslag op staande voet. In lastige situaties mag de werkgever wel eerst onderzoek doen naar de feiten en/of advies inwinnen.
Transitievergoeding en billijke vergoeding
Bij beëindiging van de arbeidsovereenkomst wegens een dringende reden, kan de werkgever aan de werknemer een transitievergoeding en/of billijke vergoeding verschuldigd zijn, indien het ontslag niet rechtsgeldig is. Ook kan het zijn dat de werknemer schadeplichtig is als het ontslag niet geldig is.
Zie ook onze pagina over ontslag.
Heeft u vragen over dit onderwerp? U kunt vrijblijvend contact met ons opnemen via het contactformulier, e-mailadres: info@noordamadvocaten.nl of telefoonnummer 020 – 68 98 123.